
André Stordeur
André Stordeur begon in zijn tienerjaren als drummer en percussionist in een aantal jazzensembles.
Trad vanaf midden de jaren '70 regelmatig op met saxofonist en goede vriend John Van Rymenant.
Reeds in 1973 richtte André Stordeur in Brussel 'Studio Synthèse’ op, waar hij menige student en kunstenaars allerhande onderwezen heeft in analoge muzieksynthese.
Ook maakte hij samen met Dirk Veulemans, Paul Adriaenssens, Karel Goeyvaerts , Lucien Goethals en Serge Verstockt deel uit van het avantgarde muziekensemble Studio voor Experimentele Muziek, opgericht in Antwerpen door Joris De Laet.
Onder andere de compositie 'Tot Barstens Toe' is daar het gevolg van.
Componeerde in 1977 de soundtrack voor de documentaire ‘Office Baroque’ van Cherica Convents en Roger Steylaerts over beeldend kunstenaar Gordon Matta-Clark.
Met kompaan Fabrice du Busquiel werkte hij vanaf 1978 veel samen en ze traden ook samen op, zoals in 2014 tijdens het door Mauro Pawlovski samengestelde A Late Night with Laika in de Brusselse AB.
In 1979 werkte hij samen met Paul-Baudouin Michel aan een elektro-akoestische muziekcompositie getiteld Phraséologie, opgenomen in het Institut voor Psychoacustica en Elektronische Muziek, alias IPEM, de elektronische muziekstudio van de Gentse Universiteit.
In 1980 maakte hij onder andere de composities ‘Oh Well’ en het jaar erna ‘Chant 10/A’.
André Stordeur was ook de oprichter en bezieler van het “Festival of Electronic Music” in PLAN K in Brussel. De eerste editie, in 1980, was voornamelijk gericht op Belgische muzikanten en componisten, maar het was de 2de editie in 1981 die algemeen beschouwd wordt als het belangrijkste, grootste en meest invloedrijke festival van elektronische- en elektro-akoestische muziek ter wereld, door een onwaarschijnlijke line-up van zowat alle belangrijke hedendaagse componisten zoals Subotnick, Buchla, Teitelbaum, Braxton, Keane, Martirano, etc…
Diezelfde periode maakte hij de soundtrack voor Christian Mesnils documentaire ‘Du Zaïre au Congo’.
Na een verblijf als gast-componist in het Parijse IRCAM bij Morton Subotnick, ontelbare performances in binnen- en buitenland, en internationaal gelauwerde artikelen over geavanceerde synthese-technieken, brengt hij in 1979 het monumentale album 18 Days uit, met zowel analoge- als digitale composities.
In 2014 bracht Sub Rosa een dubbelalbum uit, met een heruitgave van 18 Days en nog twee eerder onuitgegeven werken.
De jaren die daarop volgden bleef Stordeur erg actief maar kreeg zijn werk niet de aandacht dat het verdiende.
Van midden jaren ’90 tot 2005 verbleef André in Milwaukee (US), waar hij lid en mede-oprichter was van M.E.M.E (Midwest Electronic Music Ensemble), met o.a. Darwin Grosse en Grant Richter (het elektronica genie achter de fameuze Wiard modules).
Van 1983 tot 1993 was André de “sole Consultant for Europe” van Serge Modular Music Systems.
Met ‘Serge Raga’ droeg hij bij aan ‘Serge Modular Music: Now’, het Serge-synthesizer tribuutalbum uit 2004. Door de jaren heen verwierf Stordeur echter vooral faam als docent in de werking, het samenstellen en bespelen van modulaire synthesizers.
Zo heeft hij honderden studenten onderwezen, zowel in zijn eigen Studio Synthèse als aan het Centre Culturel Americain in Parijs.
In 1997 bundelde hij zijn cursussen tot een handleiding die hij ‘Art of Analog Modular Synthesis by Voltage Control’ noemde.
Stordeur was jarenlang actief als IT-journalist en publiceerde artikelen op zijn website genaamd ‘Analog Cottage’.
Bij het Brusselse platenlabel Sub Rosa verscheen in 2016 een 3CD-box met een overzicht van de man zijn werk.